Jeroen Vrolijk:

“Voor ons is 1,7 miljoen kilometer heel normaal”

“Altijd netjes warmrijden, veel laten uitrollen en natuurlijk goede chauffeurs”, maakt bloemen- en plantenvervoerder Jeroen Vrolijk (48) de Scania King of the Road journalist deelachtig van zijn geheim hoe je meer dan 1,7 miljoen kilometer met een Scania R500 V8 rijdt.

En blijkbaar werkt dat. Want bij Vrolijk in Waddinxveen hebben ze op die manier al vier trucks zonder de minste problemen ver richting tegen de twee miljoen gezet. “Als je er een beetje op past, gaat zo’n V8 nooit kapot. Je moet natuurlijk wel secuur onderhoud plegen”. Dat ‘beetje oppassen’ is een understatement. Aan de dieprode V8 in kwestie verraadt eigenlijk alleen het nummerbord de leeftijd.

“Draai die sleutel nou om”, dringt Jeroen aan. Met een machtige grom komt de motor direct tot leven. Jeroen ook. De passie barst aan alle kanten door zijn onderkoelde houding heen. “Dat V8-geluid is het mooiste aan een Scania. Nou ja, bij een van deze leeftijd dan. Door die nieuwste milieunormen heb je die diepe brom niet meer. Maar ook onze nieuwere Scania’s trek je nog steeds aan als een jas. Ik ken geen truck die zo lekker zit. Het stuur een beetje kantelen en gaan! En dan de klik van de deur. Of je een kluis dichtdoet.”

Bij Vrolijk rijden de voertuigen een 170 tot 180.000 kilometer per jaar op Zweden. “Dat doen we met vaste chauffeurs en twee vaste invallers. Toch is dat geen stress. Dankzij de boot, slapen we elke nacht 10 tot 11 uur. Dat is de rust die Scandinavië nog steeds biedt. Dat helpt natuurlijk ook om een auto goed te houden. En zo rijdt je ook weinig schade. Maar laat ik dat afkloppen.”

Het transport is Jeroen met de paplepel ingegoten door zijn vader Bram. “Als vierjarig jongetje reed ik al met hem mee. Hij heeft mij alles geleerd.” En hoewel dat op een ander merk was, zat het Scaniavirus er bij Jeroen al vroeg in. Moeiteloos dreunt hij de types op mét het kenteken. “De eerste Scania waar ik op reed was een 141 van mijn vader, de 04-ZB-63 . Mijn eerste V8 van mijzelf was een 143 500. Dat was de BD-TT-21.”

“Als je er een beetje op past, gaat zo’n V8 nooit kapot. Je moet natuurlijk wel secuur onderhoud plegen”.

Jeroen Vrolijk

Toch koopt zelfs Jeroen tegenwoordig geen V8 meer. “We hebben ook een R450 zescilinder rijden. Die is zo zuinig dat daarbij vergeleken een V8 eigenlijk niet meer verantwoord is in dit werk. Sowieso verandert alles. Wie had gedacht dat zelfs ik geautomatiseerde bakken zou kopen? Maar ik heb er nog niet mee gereden. Ik houd zelf graag de controle. Wanneer de eerste NGS komt? Ik vind het een prachtige auto. Maar helaas kan onze oudste nog makkelijk vier jaar mee.”

Deel dit Artikel: