J.P. Dam Transport

“Als ik de auto start, dan gebeurt er gewoon iets”

Bij transportbedrijf J.P. Dam vloeit de liefde voor het vak door de generaties heen. Vader Jan Pieter gaf in de jonge jaren van zijn zoons niet alleen de passie voor transport, maar ook zeker voor Scania door aan zijn zoons. In Abbekerk maken we kennis met de hele familie: Jan Pieter, zijn vrouw en de kinderen Destin, Senna, Beau en Sil. Waar het bedrijf ooit begon als veetransport, richt Jan Pieter zich nu op andere (uiteenlopende) goederen. “Groente, containers, we kunnen nu van alles in de wagen hebben’, vertelt hij. “In 1966 begon mijn vader dit bedrijf en toen ik achttien was ben ik in het bedrijf gegaan met hem. We reden toen nog met een ander merk, maar op een gegeven moment moesten we switchen en kwam het dat ik in een gehuurde Scania reed. Dat beviel zo goed, dat ik die rental het liefste wilde houden!” Inmiddels maakt de vader van Jan Pieter geen onderdeel meer uit van het bedrijf, maar dient een nieuwe generatie zich alweer aan. “M’n oudste zoon Destin rijdt al mee en Senna doet de weekenden ook al mee. Sil is veertien maar al erg enthousiast en ook m’n dochter Beau vindt het bedrijf erg interessant.” Over de toekomst maakt Jan Pieter zich dan ook geen zorgen en ook de samenwerking met Scania bevalt nog steeds goed, “Je vraagt om een auto, ze leveren een auto, je kleedt ‘m aan en rijden met die hap!”

Door naar de volgende generatie, waar zoons Destin en Senna al de nodige kilometers achter hun naam hebben. Senna (19) is nog bezig met school, maar klimt in de weekend maar al te graag in de wagens. “Ik rij nog wel gewoon binnen Nederland. Dan ga ik om zes uur ‘s ochtends weg en ben ik om zes uur ‘s avonds weer thuis. Ik vind het wel heel gaaf om op deze leeftijd al in zo’n grote auto te rijden, je voelt je dan wel de koning van de weg. Vervelen tijdens die ritten? Nee hoor, lekker een muziekje aan en soms kom je op mooie plekken dat je even een mooie foto maakt, met de Scania op de achtergrond natuurlijk!” Reikhalzend kijkt hij uit naar de dag dat hij zo’n wagen voor zichzelf heeft, waar uiteraard de nodige versieringen bij komen kijken, “Ik zou ‘m wel een beetje houden zoals m’n vader ‘m nu heeft, ook qua kleur. M’n broer heeft een een bull bar voorop, dat is altijd wel stoer. En natuurlijk wat lichtjes en een zonneklep. Het is wel fijn als je je wagen naar je eigen smaak kan aankleden.”

Als we de cabine van Destin (21) in kijken valt het grote bord waar ‘Klepper’ op staat meteen op. “Dat was de bijnaam van mijn beste maat”, vertelt hij, “hij was ook vrachtwagenchauffeur, maar helaas is hij overleden. Toen ik m’n wagen zelf mocht aankleden was dit het eerste wat op papier kwam te staan, ik vind het een mooi eerbetoon.” Verder heeft Destin zijn Scania vooral op comfort ingericht. Naast een goede televisie en audio-installatie is de binnenkant met strak leer bekleed. “Dit is een handgeschakelde 8-cilinder. Mijn vader rijdt in een automaat, maar ik vind dat als je met een 8-cilinder rijdt je ‘m gewoon met de hand moet schakelen. Vind ik zelf ook prettiger, die controle. Over een maand ga ik m’n eigen rijpapieren regelen, om ook op dat vlak wat meer onafhankelijk te zijn. Maar een andere auto dan Scania zou ik niet willen. Als je ‘m start en in een versnelling trapt, dan gebeurt er gewoon iets.”

Omdat Destin zich niet meer druk hoeft te maken om school, zit hij soms wel een week achter het stuur. “Ik zit voornamelijk in het buitenland. Ik rij dan bijvoorbeeld met een koelcontainer naar Frankrijk of Polen. Dan merk je dat een comfortabele wagen wel belangrijk is. Onderweg krijg je ook wel complimenten over hoe je vrachtwagen eruit ziet.” De lange ritten door Europa zijn voor zijn vader Jan Pieter inmiddels verleden tijd. “Eerst reed ik wel internationaal hoor, maar nu nemen m’n zoons dat meer over.” Ook niet gek, want naast ondernemer is hij ook een familieman: “het is ook gewoon fijn om ‘s avonds weer lekker thuis bij je gezin te komen.”